Goudreinet
Rond 1850 in Boskoop ontdekt ras.
Een sterk groeiende boom met tamelijk horizontaal ingeplante takken.
Vroeg bloeiend triploïd ras, dus ongeschikt als bestuiver voor andere appelsoorten, maar heeft zelf wel graag vreemd stuifmeel.
Is vanwege zijn vroege bloei gevoelig voor nachtvorst.
Vroeg en goed tot zeer goed vruchtbaar.
Gevoelig voor beurtjaren en late val, wanneer bijna plukrijp.
Oogsttijd is eind september, begin oktober. Geeft grote groen tot groengele vruchten met aan de lichtkant een rode blos. De laatste jaren zijn meerdere rode mutanten (tak in de boom met meer rood gekleurde appels) gevonden met namen als Schone van Boskoop Schmitz Hübsch en Biellaar.
Vruchtschil is vaak verruwd .
De appel wordt gewaardeerd om zijn vele mogelijkheden. Vruchtvlees is licht zuur, stevig en geschikt als handappel, maar ook en vooral als moesappel en voor gebruik in appelbollen, carrés, sap, appeltaart en salades.
Redelijk goed tot goed te bewaren. Bij te vroeg plukken kunnen tijdens bewaring bruine stippen in de vruchten ontstaan.